fbpx
Ga naar content

Nakoming echtscheidingsconvenant ondanks kredietcrisis

Afspraken in een echtscheidingsconvenant zijn niet vrijblijvend en moeten ook in lastige omstandigheden gewoon worden nagekomen. Zo kan de recente uitspraak van de rechtbank Breda bondig worden samengevat.

Een man en een vrouw maakten bij hun echtscheiding een aantal (financiële) afspraken die, zoals gebruikelijk, werden vastgelegd in een echtscheidingsconvenant. In dit convenant werden ook afspraken gemaakt over echtelijke woning. Zo werd afgesproken dat de woning aan de vrouw zou worden toebedeeld.

Omdat de vrouw in het kader van de verdeling meer dan helft van alle bezittingen kreeg toebedeeld, werd bovendien afgesproken dat zij na zes jaar een bedrag van ruim 70.000 euro aan de man zou moeten terugbetalen. Ook zou zij een rente van 5,5% moeten betalen over deze openstaande schuld.

Inmiddels zijn we zes jaar verder en dringt de man aan op betaling van het bedrag dat inclusief rente is aangegroeid tot 97.000 euro. De vrouw verweert zich bij de rechtbank en beroept zich op een scala aan juridische argumenten: er zou sprake zijn van overmacht, dwaling en onvoorziene omstandigheden. De verweren worden een voor een door de rechtbank van de hand gewezen.

Overmacht

Volgens de vrouw kan zij de schuld simpelweg niet terugbetalen omdat de woning nog steeds niet verkocht is. De woning is nog niet verkocht vanwege de gevolgen van de kredietcrisis en de voortdurende discussie over de hypotheekrenteaftrek. Dit is volgens haar een overmachtsituatie.

De rechtbank verwerpt dit beroep met de argumentatie dat het financieel onvermogen van de vrouw volgens de ‘in het verkeer geldende opvattingen’ voor haar rekening komt. Kortom, de rechtbank vindt dat de vrouw zich niet achter de kredietcrisis kan verschuilen.

Dwaling

Maar de (advocaat van de) vrouw heeft nog meer kaarten achter de hand. Volgens de vrouw was er bij het aangaan van het echtscheidingsconvenant sprake van wederzijdse dwaling.

Volgens de wet kan een overeenkomst onder meer wegens dwaling vernietigd worden als beide partijen bij het sluiten van de overeenkomst van een onjuiste voorstelling zijn uitgegaan. De vrouw meent dat zij en haar ex-man destijds van de (onjuiste) veronderstelling zijn uitgegaan dat zij de woning tijdig zou kunnen verkopen zodat zij haar ex-man zou kunnen betalen.

Maar ook dit argument treft volgens de rechtbank geen doel. De wet bepaalt namelijk ook dat er geen beroep op dwaling kan worden gedaan als de dwaling uitsluitend ziet op een toekomstige omstandigheid.

Onvoorziene omstandigheden

Dan voert de vrouw verder nog aan dat er sprake is van onvoorziene omstandigheden. Ook dit kan volgens de wet aanleiding zijn om van de oorspronkelijke afspraken uit een overeenkomst af te wijken.
Volgens de vrouw is de kredietcrisis er de oorzaak van dat de woning nog niet verkocht is en is dit een omstandigheid die ten tijde van het afsluiten van het convenant niet voorzien was. De rechtbank is het ook op dit punt met de vrouw oneens.

De Bredase rechter wijst op het feit dat de vrouw in 2001 de woning kreeg toebedeeld. Door deze toedeling zijn ook de risico’s die aan de eigendom verbonden zijn bij de vrouw gelegd. Een van deze risico’s is dat de huizenmarkt (sterk) kan verbeteren of, zoals nu het geval is, kan verslechteren. Het beroep op onvoorziene omstandigheden faalt, aldus de rechtbank.

De rechtbank wijst de vordering van de man toe en veroordeelt de vrouw om 97.000 euro aan de man te betalen.

Dit vonnis laat goed zien dat een echtscheidingsconvenant een belangrijk en bindend document is. Laat u dus altijd juridisch adviseren over het aangaan en de inhoud van een echtscheidingsconvenant. Onder een eenmaal ondertekend convenant komt u namelijk (bijna) nooit meer uit.

 

Terug naar boven