fbpx
Ga naar content

Hoe wordt een erfenis door de belastingdienst gewaardeerd?

Over alles wat u verkrijgt als erfgenaam of legataris (iemand die een legaat ontvangt) moet u in principe belasting betalen. Deze belasting heet tegenwoordig erfbelasting (vroeger sprak men ook wel van successierechten). Vaak komt u in aanmerking voor een bepaalde vrijstelling. In dat geval hoeft er alleen over de waarde die uitstijgt belasting te worden betaald.

De 10-jaars regel

Er is in principe alleen erfbelasting verschuldigd als de overledene (de erflater) ten tijde van zijn of haar overlijden in Nederland woonde. Maar ook als de overledene in het buitenland woont en minder dan tien jaar onafgebroken in het buitenland heeft gewoond, wordt diegene voor de erfbelasting aangemerkt als overleden in Nederland. Dit noemt men ook wel de 10-jaars regel.

In die gevallen moet u er rekening mee houden dat ook door het land waarin de overledene woonde erfbelasting of een dergelijke belasting kan worden geheven. Dit kan dus tot een dubbele belastingheffing leiden. In dat geval zullen internationale verdragen tussen Nederland en de betreffende staat uitkomst moeten bieden.

Nederland kent wel de zogenaamde ‘Eenzijdige regeling ter voorkoming van dubbele belasting’. Hierdoor kan in beperkte mate dubbele belastingheffing voorkomen worden. Neem contact op met een erfrechtspecialist als u met dubbele belastingheffing te maken krijgt.

De waarde van de nalatenschap

Als de nalatenschap bestaat uit een bedrag in geld is natuurlijk eenvoudig te bepalen wat de waarde van de nalatenschap is en hoeveel belasting hierover betaald moet worden. Maar bijna altijd bestaat de nalatenschap ook uit goederen zoals een woning, een auto, een inboedel, een schilderij etc.

De belastingdienst gaat voor de waardebepaling van de nalatenschap uit van de zogenaamde waarde in het economische verkeer (de vrije verkoopwaarde). Wat zouden de goederen hebben opgebracht als ze op de dag van het overlijden aan de hoogste biedende partij zouden zijn verkocht?

Waardering eigen woning

Met ingang van 1 januari 2010 is de waardering van de eigen woning gewijzigd. Vóór deze datum gold als waardering ‘de waarde in het economisch verkeer’. Sinds 1 januari 2010 gaat de belastingdienst uit van de waarde die ook voor de onroerend zaaksbelasting (OZB) geldt in het overlijdensjaar. 

Tegen deze waardering is geen tegenbewijs mogelijk.  Alleen bij woningen die aan derden zijn verhuurd kan met een waardedrukkend effect worden rekening gehouden. 

Voor de waardering van de woning gaat de belastingdienst dus uit van de WOZ-waarde van de woning. Het is daarom van belang om de WOZ-waarde van de woning goed te monitoren zodat bij overlijden niet van een te hoge waarde zal worden uitgegaan.

Waardering van vruchtgebruik

Soms krijgt u als erfgenaam een bepaalde zaak (bijvoorbeeld een woning) niet in eigendom, maar mag u de zaak voor een bepaalde tijd gebruiken. Men spreekt dan ook wel van vruchtgebruik. De belastingdienst hanteert in die gevallen een speciale waarderingsmethodiek.

Het vruchtgebruik wordt door de belastingdienst vastgesteld op 6% van de waarde van de betreffende zaak. Vervolgens wordt dit bedrag vermenigvuldigd met een factor die afhankelijk is van de leeftijd van de verkrijger. Deze factor kunt u afleiden uit onderstaande tabel:

 vermenigvuldigingsfactor wanneer degene gedurende wiens leven de uitkering moet plaatshebben
16  jonger dan 20 jaar is
15 20 jaar of ouder doch jonger dan 30 jaar is
14  30 jaar of ouder doch jonger dan 40 jaar is
13 40 jaar of ouder doch jonger dan 50 jaar is
12  50 jaar of ouder doch jonger dan 55 jaar is 
11  55 jaar of ouder doch jonger dan 60 jaar is 
10 60 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar is 
8 65 jaar of ouder doch jonger dan 70 jaar is
7 70 jaar of ouder doch jonger dan 75 jaar is
75 jaar of ouder doch jonger dan 80 jaar is 
80 jaar of ouder doch jonger dan 85 jaar is 
85 jaar of ouder doch jonger dan 90 jaar is
90 jaar of ouder is

Als u pas recht heeft op een vruchtgebruik van een bepaalde zaak bij het overlijden van de langstlevende van twee personen, dan wordt de factor gebruikt die past bij een persoon die 5 jaar jonger is dan de jongste van die twee personen.

Een voorbeeld.

Anniek is 34 jaar oud als zij op grond van het testament van haar moeder het vruchtgebruik verkrijgt van de woning waar moeder tot aan haar overlijden heeft gewoond. Berend, de broer van Anniek, verkrijgt op grond van hetzelfde testament het eigendomsrecht van die woning. Berend wordt dus officieel eigenaar, maar hij moet accepteren dat Anniek de woning in gebruik krijgt.

De woning heeft een WOZ-waarde van 300.000 euro. De vruchtgebruikwaarde wordt door de belastingdienst nu bepaald door 6% van 300.000 euro, dus 18.000 euro te vermenigvuldigen met de factor uit de tabel die hoort bij de leeftijd van Anniek. Deze factor is 14. Voor het successierecht waardeert de belastingdienst het door Anniek verkregen vruchtgebruik dus op 252.000 euro.

De waarde van het eigendom van Berend wordt door de belastingdienst bepaald door de waarde van het vruchtgebruik af te trekken van de WOZ-waarde. In dit voorbeeld komt dit voor Berend neer op een bedrag van 48.000 euro. De belastingdienst waardeert het door Berend verkregen eigendom van de woning voor de successierechten dus op een bedrag van 48.000 euro.

Waardering van beursgenoteerde effecten

De waardering van effecten levert in het algemeen weinig problemen op. De belastingdienst zal voor de waardering kijken naar de officiële slotnotering van de effecten op de dag voorafgaand aan het overlijden van de erflater.

Waardering van ondernemingsvermogen

Het waardering van een onderneming is lastiger. Daarbij speelt de vraag of de onderneming door de erfgenamen wordt voortgezet een belangrijke rol. Neem contact op met een erfrechtspecialist als u te maken krijgt met een erfenis waarbij ondernemingsvermogen een rol speelt.

Periodieke uitkeringen zoals pensioenen en lijfrenten

De aanspraak op een periodieke uitkering is in principe vrijgesteld van de heffing van successierechten. Toch moet deze periodieke uitkering vaak wel gewaardeerd worden omdat deze waarde in mindering wordt gebracht op bepaalde vrijstellingen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij verkrijging door echtgenoten, kinderen of ouders.

De waarde van een dergelijke periodieke uitkering wordt bepaald door de jaarlijkse uitkering te vermenigvuldigen met de toepasselijke factor van bovenstaande tabel.

Met ingang van 1 januari 2010 is de waardering van de eigen woning gewijzigd. Vóór deze datum gold als waardering ‘de waarde in het economisch verkeer’. Sinds 1 januari 2010 gaat de belastingdienst uit van de waarde die ook voor de onroerend zaaksbelasting (OZB) geldt in het overlijdensjaar. 

Tegen deze waardering is geen tegenbewijs mogelijk.  Alleen bij woningen die aan derden zijn verhuurd kan met een waardedrukkend effect worden rekening gehouden.  

Ook interessant voor u:

Terug naar boven