fbpx
Ga naar content

Samenwonen en de Anw

Als u volgens de normen van het SVB samenwoont, heeft u in principe geen recht op een Anw-uitkering meer. Om te bepalen of u daadwerkelijk samenwoont wordt het begrip ‘gezamenlijke huishouding’ gehanteerd.

Gezamenlijke huishouding en Anw

Er is in elk geval sprake van een gezamenlijke huishouding als u in een huis samenwoont met een ander en samen voor het huishouden of voor elkaar zorgt. Dit kan dus om iedereen gaan, van een liefdesrelatie hoeft geen sprake te zijn. Het kan bijvoorbeeld ook gaan om samenwonende broers of zussen.

Er is volgens de Anw ook sprake van een gezamenlijke huishouding als u in dezelfde woning verblijft met een persoon met wie u:

  1. eerder getrouwd bent geweest (dit geldt tot twee jaar na de echtscheiding), of
  2. er uit uw relatie met uw eerdere gehuwde partner een kind is geboren, of
  3. er een samenlevingscontract is met een wederzijdse plicht tot bijdrage aan de huishouding

De SVB bepaalt in elk individueel geval of u aan de criteria van een gezamenlijke huishouding voldoet. Het oordeel van de SVB wijkt soms af van het oordeel van de belastingdienst of van de gemeente.

Meerpersoonshuishouden

Van een meerpersoonshuishouden is sprake als drie of meer ongehuwde meerderjarige personen samenwonen. Ook als u als ongehuwd stel met een meerderjarig kind in huis woont, vormt dat een meerpersoonshuishouden.

Als u in een meerpersoonshuishouden leeft, dan wordt ieder van u als alleenstaand voor de Anw beschouwd. Dit betekent dat geen van de samenwonenden recht op Anw heeft bij het overlijden van een van de anderen.

Samenwonen vanwege een zorgrelatie

In de Anw is een bijzondere regeling opgenomen voor mensen die samenwonen wegens hulpbehoevendheid. Hulpbehoevend is iemand als hij of zij hulp nodig heeft bij dagelijkse handelingen als wassen en aankleden.

U krijgt een nabestaandenuitkering Anw van 725,56 (bedrag 2011) euro bruto per maand als u samenwoont met iemand die hulpbehoevend is. Ditzelfde geldt als uzelf hulpbehoevend bent en om die reden met een ander samenwoont. In beide situaties is overig inkomen van invloed op uw nabestaandenuitkering.

Geen recht op een Anw-uitkering omdat u samenwoont

Als u voor het overlijden een meerpersoonshuishouden vormde, bijvoorbeeld grootouders met een (meerderjarig) kleinkind en een van de grootouders overlijdt dan vormt de overblijvende grootouder samen met het kleinkind een gezamenlijke huishouding.

Dat is alleen anders als de grootouders een commerciële relatie hadden met het kleinkind. Onder een commerciële relatie wordt een huur- of kostgangersovereenkomst waarbij een commerciële prijs wordt betaald. In de praktijk zal die situatie zich niet vaak voordoen. Het heeft geen zin om na het overlijden van de betreffende persoon alsnog een commerciële overeenkomst aan te gaan.

Een vergelijkbare situatie kan zich voordoen bij een inwonend familielid of vriend waarmee de kosten werden gedeeld. Zolang men met zijn drieën de kosten deelde was er niets aan de hand. Bij het overlijden van een van de partners vormt de overblijvende partner samen met de derde of de grootouder met het kleinkind automatisch een gezamenlijke huishouding en is er geen recht op een Anw-uitkering.

Dit recht kan alsnog later ontstaan als de gezamenlijke huishouding binnen zes maanden wordt beëindigd. De beëindiging kan alleen maar plaatsvinden als men andere woonruimte vindt. Stel dat dit niet binnen een halfjaar lukt, dan kan de SVB deze termijn verlengen. Het is wel belangrijk om de SVB direct na het overlijden te informeren over het feit dat men de gezamenlijke huishouding wil beëindigen en met de SVB af te spreken welke stappen men gaat nemen bij het vinden van een andere woning en wat (nog meer) te doen als dit niet binnen 6 maanden lukt.

Herleving nabestaandenuitkering na samenwonen

Als u na het overlijden van uw partner gaat samenwonen, dan heeft u geen recht meer op een nabestaandenuitkering. Omdat de stap om te gaan samenwonen grote gevolgen kan hebben voor uw recht op een Anw-uitkering is in de wet geregeld dat uw Anw-uitkering weer herleeft als u binnen zes maanden de samenwoning beëindigd. De SVB moet dan wel binnen het einde van die zes maanden officieel hebben vastgesteld dat u niet meer samenwoont.

Als u dit te laat doorgeeft, dan moet u bewijzen dat de samenwoning binnen zes maanden heeft plaatsgevonden. Dit bewijs is lastig te leveren.

Ook interessant voor u:

Terug naar boven