fbpx
Ga naar content

Onvoldoende onderzoek door CIZ naar overbelasting echtgenoot en zoon

Let op! Per 1 januari 2015 is de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), gewijzigd in Nederland. De AWBZ-taken zijn geschaard onder nieuwe en bestaande wetten. Lees hier meer over de wetswijziging.

Mevrouw Van Zand, geboren in 1945, woont samen met haar echtgenoot en hun meerderjarige zoon in een eengezinswoning. In verband met beperkingen op het gebied van bewegen en verplaatsen als gevolg van rugklachten en hartklachten ontving krijgt mevrouw Van Zand een vergoeding voor 12 uur per week huishoudelijke verzorging.

Bij een herindicatie wordt zij geïndiceerd voor huishoudelijke verzorging, klasse 1 (0 tot 1,9 uur per week), voor de periode van 1 januari 2005 tot 1 januari 2006. Het CIZ is van mening genomen dat de echtgenoot en de zoon van mevrouw Van Zand een bijdrage kunnen leveren aan het huishoudelijke werk. Het CIZ verwijst daarvoor naar het protocol gebruikelijke zorg.

Mevrouw Van Zand is het met deze beslissing niet eens, zij voert aan dat de geïndiceerde hulp te weinig is. Haar man kan, wegens fysieke klachten, niet méér doen dan hij al doet. Haar zoon kan geen bijdrage leveren, omdat hij een fulltime HBO-opleiding volgt en daarnaast 20 uur per week werkt als taxichauffeur. Hij heeft psychische klachten, die met medicatie gestabiliseerd zijn. Zowel haar man als haar zoon zijn door de indicatiesteller niet gehoord. Dat vond de arts van het CIZ niet nodig.

De rechter vindt dit onzorgvuldig. Vaststaat dat de zoon en de echtgenoot van mevrouw Van Zand in strijd met het eigen beleid van het CIZ niet zijn gehoord. Bovendien heeft mevrouw Van Zand van meet af aan gemotiveerd aangegeven dat van haar echtgenoot en hun zoon weinig tot geen zorg mag worden verwacht, zodat ook een onderzoek naar overbelasting had dienen plaats te vinden.

Ook interessant voor u:

Terug naar boven