fbpx
Ga naar content

Tarieven en vrijstellingen erfbelasting

De hoogte van de erfbelasting die moet worden betaald hangt af van de relatie tussen de erflater (overledene) en de erfgenaam of legataris en de hoogte van de verkrijging. Hoe verder de erfgenaam of legataris van de erflater staat hoe hoger het tarief is en naar mate de verkrijging groter is zal ook een hoger percentage aan erfbelasting in rekening worden gebracht.

Een uitzondering hierop is de verkrijging door een erkend goed doel of sociaal belang behartigende instelling. 

Sinds 1 januari 2010 zijn er vier zogenaamde tariefgroepen voor de erfbelasting. Als u in aanmerking komt voor een erfenis, wordt u ingedeeld in een van deze tariefgroepen:

  1. Partners en kinderen
  2. Kleinkinderen 
  3. Anderen (ouders, broers, zussen, neven, nichten, vrienden, etc.)
  4. Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s) en Sociaal Belang Behartigende Instellingen (SBBI’s)

Er zijn per tariefgroep boven de vrijstelling twee zogenaamde tariefschijven. Deze schijven hebben betrekking op de hoogte van het bedrag dat u erft. Dit bedrag noemt men ook wel de verkrijging. Er zijn twee schijven, namelijk voor:

  • een erfenis tot 115.708 euro, en
  • een erfenis van 115.708 euro of meer

U krijgt dus te maken met de tweede tariefschijf bij een erfenis (na aftrek van de toepasselijke vrijstelling) van 115.708 euro of meer. Het deel tot 115.708 euro valt dan in de eerste tariefschijf. Voor een erfenis tot 115.708 euro moet u aan erfbelasting betalen:

Partner en kinderen 10%
Kleinkinderen 18%
Anderen  30%
ANBI en SBBI  0%

Over het meerdere boven de 115.708 euro moet u aan erfbelasting betalen: 

Partner en kinderen  20%
 Kleinkinderen  36%
 Anderen  40%
 ANBI en SBBI  0%

Vrijstellingen voor de erfbelasting

Voordat er belasting geheven wordt over uw ontvangen erfenis gelden er nog een aantal vrijstellingen. Met name de echtgenoten/partners van de overledene hebben in principe recht op een hoge vrijstelling voor de erfbelasting. Deze vrijstelling bedraagt voor 2012: 603.600 euro.

De gedachte achter deze hoge vrijstelling is het feit dat de langstlevende partner verzorgd moet achterblijven. Als er voor deze verzorging een voorziening getroffen is zoals een lijfrente of een andere periodieke uitkering, dan wordt deze voorziening voor een deel in mindering gebracht op de vrijstelling.

De belastingdienst zal de vrijstelling van de erfgenaam/partner dan verkleinen met de helft van de waarde van deze voorziening. Daarbij mag wel rekening gehouden worden met een marge van 30% in verband met de te betalen inkomstenbelasting over deze periodieke uitkering.

Een voorbeeld.

Martijn overlijdt en zijn weduwe Liesbeth heeft recht op een nabestaandenpensioen van 25.000 euro. Liesbeth is 62 jaar oud. De waarde van het nabestaandenpensioen wordt aan de hand van een speciale tabel gewaardeerd op 10 x 25.000 euro = 250.000 euro.

Liesbeth heeft in principe recht op een vrijstelling van 603.600 euro. Deze vrijstelling wordt door de pensioenvoorziening verlaagd met 50% van 250.000 euro minus 30% (125.000 euro minus 37.500 euro) = 87.500 euro. Voor Liesbeth blijft dus nog een vrijstelling over van 516.100 euro.

Deze hoge vrijstelling van 603.600 euro geldt ook in het geval er sprake is van een geregistreerd partnerschap tussen erflater en erfgenaam.

Ongehuwd samenwonenden die een samenlevingsvorm hebben die gelijkwaardig is aan het huwelijk kunnen alleen een beroep doen op deze hoge vrijstelling als aan de navolgende voorwaarden voldaan is:

  • beide partners zijn meerderjarig
  • beide partners staan op hetzelfde woonadres ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens (GBA)
  • er is een notarieel samenlevingscontract waaruit een wederzijdse zorgplicht blijkt
  • de overledene en zijn of haar partner mogen geen bloedverwanten in rechte lijn zijn
  • de overledene en zijn of haar partner mogen niet met een ander aan de bovengenoemde voorwaarden voldoen.
  • De gemeenschappelijke huishouding moet in het geval van overlijden tenminste zes maanden hebben geduurd, waarbij alleen een periode in acht mag worden genomen na het bereiken van de 18-jarige leeftijd. Als het samenlevingscontract is verleden vóór 1 januari 2012, dan is automatisch aan deze zes maanden termijn voldaan.

Een voorbeeld.

Mariëlle en Victor wonen sinds januari 2011 ongehuwd samen. Op 1 juli 2011 hebben zij een notarieel samenlevingscontract laten opmaken. Op 28 december 2011 overlijdt Mariëlle plotsklaps aan de gevolgen van een auto-ongeval. Voor de erfbelasting wordt Victor als gehuwd beschouwd. Hij heeft dus recht op een vrijstelling van 603.600 euro.

De belangrijkste vrijstellingen in het kader van de erfbelasting zien er voor 2012 als volgt uit:

Verkrijgende persoon

 

   Vrijstelling

   in euro’s  

echtgenoten en samenwoners met notarieel contract

  603.600

zieke en gehandicapte kinderen

   57.342

andere kinderen

   19.114

kleinkinderen

   19.114

ouders

   45.270

anderen

    2.012

 

 

Ook interessant voor u:

Terug naar boven