fbpx
Ga naar content

U moet na de inverzekeringstelling nog blijven vastzitten? De bewaring.

Naast het onderzoek naar de rechtmatigheid van de arrestatie en de inverzekeringstelling is het ook de rechter-commissaris die beslist of u in bewaring wordt gesteld.

Als de officier van justitie namelijk wil dat u langer blijft vastzitten na de inverzekeringstelling (deze mag maximaal 6 dagen duren), dan moet hij uw bewaring vorderen. Men spreekt hier ook wel van voorlopige hechtenis. In feite betekent dit dat de officier van justitie aan de rechter-commissaris toestemming vraag om u nog langer vast te houden.

De rechter-commissaris kan niet zo maar toestemming verlenen, hij moet kijken of er ernstige bezwaren zijn en gronden. Oordeelt de rechter-commissaris dat op basis van uw zaaksdossier voldoende redenen zijn om u langer vast te houden dan zal hij uw bewaring bevelen.

De rechtmatigheidstoetsing en de beslissing op de vordering bewaring van de officier van justitie vindt meestal in een keer plaats. Soms worden deze zaken opgesplitst. De rechter-commissaris toetst dan eerst de rechtmatigheid van uw arrestatie en uw inverzekeringstelling en beslist tijdens een tweede gelegenheid over de vordering tot inbewaringstelling.

Bewaring: de voorwaarden

De rechter-commissaris staat de bewaring in het algemeen alleen toe, als hij tot het oordeel is gekomen dat de inverzekeringstelling volgens de regels is verlopen en als uit het zaaksdossier blijkt dat aan een aantal voorwaarden is voldaan:

  1. het moet gaan om bepaalde strafbare feiten, en
  2. er moet sprake zijn van ‘ernstige bezwaren’, en
  3. er moet een specifieke grond(en) zijn,

Ook is het mogelijk dat u in bewaring gesteld wordt als u geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en u wordt verdacht van een strafbaar feit waar de wetgever gevangenisstraf op heeft gesteld.

1.  Het moet gaan om bepaalde strafbare feiten

Voorlopige hechtenis is in het algemeen alleen mogelijk bij strafbare feiten waarop de wet een gevangenisstraf van vier jaar of meer gesteld heeft. Daarnaast zijn er nog een aantal specifieke strafbare feiten waarvoor u ook in voorlopige hechtenis genomen kunt worden. Voorbeelden van deze specifieke strafbare feiten zijn:

  • opruiing
  • computervredebreuk
  • spam of bombing
  • bedreiging
  • belaging
  • mishandeling
  • verduistering
  • witwassen
  • het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen afleveren, verstrekken of vervoeren van softdrugs
  • zwaar lichamelijk letsel door roekeloosheid in het verkeer en zwaar lichamelijk letsel door schuld bij rijden onder invloed
  • het zonder vergunning exploiteren van speelautomaten
  • invoer van bepaalde wapens en munitie
  • misbruik van voorwetenschap

Daarnaast is voorlopige hechtenis ook mogelijk als u geen vaste woon- of verblijfplaats heeft in Nederland en u verdacht wordt van een misdrijf waarop volgens de wet tenminste gevangenisstraf staat.

2. Er moet sprake zijn van ernstige bezwaren

Naast de voorwaarde dat er sprake moet zijn van bepaalde strafbare feiten (vierjaarsfeiten of specifieke feiten door de wetgever bepaald), moeten er ook ernstige bezwaren bestaan.

Er is juridisch sprake van ernstige bezwaren als er meer tegen u is dan alleen een vage verdenking dat u betrokken bent bij het plegen van een strafbaar feit. Er wordt op basis van het dossier dat voorhanden is gekeken naar de vraag of het waarschijnlijk is dat u het strafbare feit heeft gepleegd.

Als de rechter-commissaris of de raadkamer van mening zijn dat er sprake is van deze ernstige bezwaren, dan kunt u (als er ook aan de andere voorwaarden voldaan is) in bewaring genomen worden.

Op de voorwaarde van de ‘ernstige bezwaren’ is één uitzondering. Als u verdacht wordt van het plegen van een terroristisch misdrijf kunt u ook in voorlopige hechtenis worden genomen ook als er geen sprake is van ernstige bezwaren tegen u.

3. Er moet sprake zijn van bepaalde gronden

Naast bepaalde strafbare feiten en ernstige bezwaren, moeten er ook gronden zijn voor de voorlopige hechtenis. Voorlopige hechtenis is een verzamelbegrip voor de bewaring, de gevangenneming en de gevangenhouding.

U kunt alleen in voorlopige hechtenis genomen worden als voldaan is aan een van de navolgende gronden:

  • Uit uw gedragingen of persoonlijke omstandigheden blijkt van vluchtgevaar.
  • Uit omstandigheden blijkt dat er gevreesd moet worden voor de maatschappelijke veiligheid. Deze grond is alleen van toepassing als:

    – u verdacht wordt van een strafbaar feit waarop een maximale gevangenisstraf staat van 12 jaar of meer, en
    – de rechtsorde ernstig door het feit geschokt is. U moet dan bijvoorbeeld denken aan het feit het strafbare feit door bijvoorbeeld media-aandacht heeft geleid tot maatschappelijke onrust.

  • Er wordt ernstig rekening gehouden met het feit dat u, als u op vrije voeten wordt gesteld, opnieuw een soortgelijk misdrijf zult begaan (de vrees voor herhaling):

    – waarop een gevangenisstraf staat van 6 jaar of meer, of
    – waardoor de veiligheid van de staat, of de gezondheid en veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht, of er algemeen gevaar voor goederen kan ontstaan. Voorbeelden hiervan zijn: een aanslag tegen de koning(in), schenden van staatsgeheimen, brandstichting en vernieling van gebouwen.

  • Als u verdacht wordt van een aantal specifieke misdrijven (zoals mishandeling, verduistering, diefstal, oplichting, beschadigen van goederen of dieren en witwassen) terwijl er nog geen vijf jaren voorbij zijn vanaf het moment dat u voor een van deze strafbare feiten bent veroordeeld en er rekening mee gehouden moet worden dat u weer een van deze misdrijven zult begaan.
  • Als voorlopige hechtenis noodzakelijk is om de waarheid boven water te krijgen op een ander manier dan uw eigen verklaringen. Het gaat bij deze grond om de vrees dat u bij vrijlating het onderzoek kunt saboteren of tegenwerken. Dit noemt men ook wel de vrees voor collusie. De vrees kan bestaan uit het feit dat u getuigen gaat beïnvloeden of sporen van het misdrijf gaat uitwissen.

    Er moet naast de aanwezigheid van ernstige bezwaren dus sprake zijn van een van de bovenstaande gronden om u in voorlopige hechtenis te kunnen nemen.

Duur van de bewaring: maximaal 14 dagen

De bewaring wordt door de rechter-commissaris opgelegd voor maximaal 14 dagen. Hierop bestaat een uitzondering. De rechter-commissaris zal u niet in bewaring stellen als het in de lijn der verwachting ligt dat u geen of een lagere gevangenisstraf opgelegd zult krijgen dan de duur van de voorlopige hechtenis.

De rechter-commissaris moet dan dus een inschatting maken van de straf die hij verwacht dat u uiteindelijk opgelegd zal krijgen.

Een voorbeeld.

Michel B. wordt verdacht van een autokraak. Hierop staat volgens de richtlijnen een gevangenisstraf van drie weken. Bij deze richtlijn is er geen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van Michel.

Uit het zaaksdossier blijkt het volgende.

Michel is net een week 18 geworden en hij is nooit eerder met politie en justitie in aanraking geweest. Zijn medeverdachte Karel heeft Michel als het ware opgestookt om het strafbare feit te plegen.

Op basis van deze gegevens heeft de rechter-commissaris de inschatting gemaakt dat Michel geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd zal krijgen, maar een werkstraf. Hij besluit dan ook om Michel niet in bewaring te stellen.

Voorlopige hechtenis wordt afgetrokken van gevangenisstraf

De tijd die u als verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wordt van de uiteindelijke gevangenisstraf afgetrokken. Ook als de rechter een werkstraf oplegt, mag u dit aftrekken van uw voorlopige hechtenis. Hierbij geldt dat 1 dag voorlopige hechtenis staat voor 2 uren werkstraf.

Het is dan ook logisch dat de rechter-commissaris die verwacht dat u geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd zult krijgen, geen bewaring zal bevelen. U kunt in dat geval de tijd die u in bewaring heeft doorgebracht namelijk niet meer in mindering brengen op een gevangenisstraf.

Ook interessant voor u:

Terug naar boven