fbpx
Ga naar content

Drie ontslagformules?

Met de uitspraken van de gerechtshoven Amsterdam, Den Bosch en Leeuwarden op 7 juli jl. is er weer een nieuwe ontslagformule in het leven geroepen. Naast de bekende kantonrechtersformule en een eerder door het gerechtshof in Den Haag ontwikkelde formule zijn er momenteel drie ontslagformules in omloop.

Formule 1: De kantonrechtersformule

Sinds 1 januari jl. is de bij veel mensen bekende kantonrechtersformule (ook wel bekend als de ABC-formule) versoberd. De kantonrechtersformule is een richtlijn die door de kantonrechters in Nederland wordt gehanteerd als hen gevraagd wordt, meestal op verzoek van de werkgever, om een arbeidsovereenkomst te ontbinden.

Deze formule bestaat uit 3 componenten: A, B en C. A staat voor het aantal gewogen dienstjaren. Daarbij telt het aantal dienstjaren dat bij een werkgever is doorgebracht tot de 35-jarige leeftijd van de werknemer voor ½. De dienstjaren tussen 35 en 45 tellen voor 1, de dienstjaren tussen 45 en 55 tellen voor 1½ en de dienstjaren boven de 55 tellen voor 2.

Een werknemer van 55 jaar met 20 dienstjaren komt uit op een zogenaamde A-factor van 25. De B-factor staat voor het maandelijkse bruto loon, inclusief vakantietoeslag en eventuele 13e maand. De C-factor, ook wel correctiefactor genoemd, staat vaak op 1, maar kan door de kantonrechter naar boven of beneden worden bijgesteld naar gelang het verwijt dat de werkgever respectievelijk de werknemer van het ontslag te maken valt.

Formule 2: Kennelijk onredelijk ontslag volgens het gerechtshof Den Haag

Als een werkgever besluit om een ontslagaanvraag in te dienen bij het UWV Werkbedrijf (tot 1 januari 2009: het CWI), dan wordt er door het UWV Werkbedrijf geen ontslagvergoeding vastgesteld. De werkgever kan, na de verkregen ontslagvergunning, het dienstverband gewoon opzeggen.

De werknemer die na deze UWV-ontslagprocedure toch nog in aanmerking wil komen voor een ontslagvergoeding kan tot 6 maanden na het ontslag een zogenaamde procedure wegens kennelijk onredelijk ontslag bij de kantonrechter starten. De rechter hoeft zich dan dus niet meer uit te laten over het ontslag zelf, het dienstverband is immers al geëindigd, maar hoeft alleen nog een oordeel te vellen over de vraag of de werkgever alsnog een ontslagvergoeding moet betalen.

Lange tijd was onduidelijk of rechters in deze situatie ook niet gewoon de gebruikelijke kantonrechtersformule zouden moeten hanteren. In oktober 2008 oordeelde het gerechtshof in Den Haag dat er in deze situaties weliswaar met de kantonrechtersformule gerekend zou moeten worden, maar met een korting van 30%. Formule nummer 2 was geboren. Na deze uitspraak werd met spanning uitgekeken naar uitspraken van de anderen 4 gerechtshoven in Nederland. Zouden zij de nieuwe richtlijn van het gerechtshof Den Haag volgen. Onlangs werd duidelijk dat dit niet het geval is.

Formule 3: Kennelijk onredelijk ontslag volgens de andere gerechtshoven

De gerechtshoven Amsterdam, Den Bosch en Leeuwarden hebben uitdrukkelijk afstand genomen van de richtlijn die door het gerechtshof Den Haag was ingezet. Volgens de andere gerechtshoven zou er bij kennelijk onredelijk ontslag een geheel nieuwe formule toegepast moeten worden: de zogenaamde XYZ-formule.

Deze formule bestaat uit 3 componenten: X, Y en Z. Z staat voor het aantal gewogen dienstjaren. Daarbij telt het aantal dienstjaren dat bij een werkgever is doorgebracht tot de 40-jarige leeftijd van de werknemer voor 1. De dienstjaren tussen 40 en 50 tellen voor 1½ en de dienstjaren boven de 50 tellen voor 2.

Een werknemer van 55 jaar met 20 dienstjaren komt uit op een zogenaamde X-factor van 30. De Y-factor staat voor het maandelijkse bruto loon, inclusief vakantietoeslag en eventuele 13e maand. De Z-factor, ook in deze formule de correctiefactor genoemd, staat in principe op ½.

Lappendeken compleet

Voor een gemiddelde werknemer die met ontslag geconfronteerd wordt, wordt het steeds lastiger om in te schatten of en in welke mate hij of zij in aanmerking komt voor een ontslagvergoeding. Niet alleen hangt het antwoord op deze vraag af van de ontslagroute die de werkgever kiest (namelijk ontslag via de kantonrechter of via het UWV Werkbedrijf), maar kan ook afhangen van de regio waarbinnen de werknemer werkzaam is geweest of woonachtig is.

De rechtsgelijkheid op het gebied van ontslagvergoedingen is op dit moment in Nederland ver te zoeken. Het is te hopen dat de Hoge Raad of de wetgever zelf binnen afzienbare tijd één lijn trekt. Tot dat moment zullen we het met een lappendeken moeten doen.

Maarten van Gelderen is arbeidsrechtadvocaat bij
Van Gelderen Advocaten. Hij is gespecialiseerd in (collectief) ontslag, arbeidsrecht en arbeidsvoorwaarden. Uw reactie is welkom op m.vangelderen@vangelderen.nl

Terug naar boven