fbpx
Ga naar content

Liegen over je concurrentiebeding? Geen loon!

Een werknemer die tegen zijn nieuwe werkgever loog over het bestaan van een concurrentiebeding werd geschorst zonder behoud van loon. Terecht, aldus het gerechtshof in Den Bosch.

Het ging in deze zaak om het volgende. De werknemer werkte een half jaar bij een bedrijf als productontwikkelaar. In de arbeidsovereenkomst stond een concurrentiebeding: de werknemer mocht niet in dienst treden bij een concurrent. Na het half jaar trad de werknemer toch in dienst bij een concurrent in een sales functie. Tijdens de sollicitatieprocedure had de nieuwe werkgever twee keer gevraagd of de werknemer was gebonden aan een concurrentiebeding door zijn vorige werkgever. Dit ontkende de werknemer, aldus de werkgever.

Als de nieuwe werkgever er later toch achter komt dat de werknemer wel een concurrentiebeding had, wordt de werknemer geschorst, het loon stopgezet en volgt ontslag. De vraag is of de werknemer recht had op loon gedurende de tijd dat hij op geschorst was.

Hoge Raad: werkgever moet ook tijdens schorsing loon doorbetalen

De Hoge Raad, de hoogste rechter in Nederland, had eerder al uitgemaakt dat als een werknemer geschorst wordt, het loon in principe moet worden doorbetaald. In de woorden van de Hoge Raad, kort samengevat: een schorsing ligt in de risicosfeer van de werkgever, zodat de werkgever ook tijdens een schorsing verplicht is tot doorbetaling van loon. Dat is ook het geval als de werkgever gegronde redenen had om de werknemer te schorsen en de schorsing aan de werknemer zelf is te wijten.

De werkgever kan zich, zolang de arbeidsovereenkomst bestaat, niet eenzijdig aan de verplichting tot loonbetaling onttrekken, ook niet ingeval het gedrag van de werknemer grond voor schorsing oplevert. Een (tijdelijke) schorsing met inhouding van loon, is alleen mogelijk, als dat is bepaald in de arbeidsovereenkomst of een arbeidsreglement.

Met andere woorden, wat ook de reden van de schorsing is, het loon dient doorbetaald te worden.

Doorbetaling van loon naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar

Maar het gerechtshof in Den Bosch ziet dat anders. De nieuwe werkgever voerde aan dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat hij gehouden is tot loondoorbetaling aan de werknemer. De werknemer had immers gelogen. Volgens de Bossche rechter moet de werkgever dit wel aantonen, maar als dat lukt, krijgt de werkgever van het gerechtshof gelijk. Kennelijk is het feit dat er sprake is van ‘liegen’ in de ogen van het gerechtshof zo verwerpelijk, dat het reden is de strikte rechtspraak van de Hoge Raad op te rekken.

Het gerechtshof vliegt hier naar mijn mening uit de bocht. De bewoording van de Hoge Raad is niet mis te verstaan: er is geen enkele reden het loon niet te betalen, behalve als dat is vastgelegd in een arbeidsovereenkomst. Daarbij komt dat het gerechtshof zelf van mening is dat de werkgever een onderzoekplicht had die verder ging dan vragen of de werknemer een concurrentiebeding had.

De twee werkgevers hadden meerdere malen tegen elkaar geprocedeerd over het in dienst nemen van oud-werknemers, zodat de nieuwe werkgever wist dat de oude werkgever concurrentiebedingen hanteerde. Maar zelfs ondanks dat het gerechtshof zelf vindt dat de werkgever zich er te gemakkelijk vanaf heeft gemaakt, is het bereid de leer van de Hoge Raad op te rekken, omdat de werknemer liegt.

 

Terug naar boven