fbpx
Ga naar content

Hoge Raad verwijst ontslagformule naar prullenbak

Volgens de Hoge Raad mag de zogenaamde XYZ-formule niet meer worden toegepast in procedures wegens kennelijk onredelijk ontslag. Hoe ontslagvergoedingen in deze procedure dan wel moeten worden vastgesteld blijft onduidelijk.

Kennelijk onredelijk ontslag

Nederland kent een zogenaamd duaal ontslagstelsel. Dit houdt in dat een werkgever kan kiezen bij welke instantie hij een ontslagprocedure aanhangig maakt: de kantonrechter of het UWV Werkbedrijf. Deze laatste route is met name populair omdat het UWV Werkbedrijf, in tegenstelling tot de kantonrechter geen ontslagvergoedingen mag toekennen.

Toch staat de werknemer die geconfronteerd wordt met een opzegging van zijn of haar dienstverband nadat het UWV Werkbedrijf de werkgever ontslagtoestemming heeft gegeven, niet helemaal met lege handen. De werknemer in kwestie kan binnen zes maanden een zogenaamde procedure wegens kennelijk onredelijk ontslag aanhangig maken bij de kantonrechter. Deze rechter zal dan alsnog beoordelen of de werknemer in aanmerking komt voor een ontslagvergoeding.

De centrale vraag bij deze procedure was of de rechter daar ook de bekende kantonrechtersformule mocht toepassen. Want waarom zou een werknemer die via een kantonrechtersprocedure ontslagen wordt in veel gevallen aanspraak kunnen maken op een ontslagvergoeding op basis van de kantonrechtersformule, terwijl een werknemer die op basis van precies dezelfde argumenten ontslagen wordt via het UWV Werkbedrijf in feite met lege handen moeten blijven staan?

Huidige ontslagsysteem aan grondige herziening toe

Het zogenaamde duale ontslagsysteem in Nederland kraakt al langer in zijn voegen. De politiek, in elk geval de huidige coalitie, lijkt niet in staat het eens te worden over een aantal aanpassingen. Dit heeft ertoe geleid dat de gerechtshoven in Nederland eigen normen zijn gaan ontwikkelen voor de zogenaamde procedure wegens kennelijk onredelijk ontslag.

Het gerechtshof Den Haag werd al eerder door de Hoge Raad teruggefloten toen het besloot uit te gaan van de kantonrechtersformule onder toepassing van een korting van 30%. Nu heeft de Hoge Raad bepaald dat ook de zogenaamde XYZ-formule, gehanteerd door de andere vier gerechtshoven, niet langer gebruikt mag worden.

Rechter moet schade begroten

Volgens de Hoge Raad moet de rechter in elk individueel geval de schade van de betreffende werknemer begroten. Bij het begroten van deze schade heeft de rechter wel een grote mate van vrijheid en mag hij uiteindelijk de ontslagvergoeding bepalen op grond van ‘billijkheid’. Dus een billijke vergoeding is voor de Hoge Raad wel acceptabel, maar een billijkheidsformule (want dat is de kantonrechtersformule) niet.

Een algemene formule zou ook volgens de Hoge Raad wel voor meer voorspelbaarheid kunnen zorgen, maar doet volgens ons hoogste rechtscollege onvoldoende recht aan de individuele aspecten van elke zaak.

Hoe nu verder met kennelijk onredelijk ontslag?

De uitspraak van de Hoge Raad lijkt in elk geval wel duidelijk te maken dat een werknemer geen concrete schadeberekening hoeft te overleggen om in aanmerking te komen voor een ontslagvergoeding in de procedure op grond van kennelijk onredelijk ontslag. Wel zal een werknemer zoveel mogelijk argumenten moeten aandragen om de rechter ervan te overtuigen dat het gegeven ontslag duidelijk onredelijk is. Hier spelen dus de bekende argumenten zoals leeftijd, lengte van het dienstverband, verwijtbaarheid en eventuele arbeidsongeschiktheid een rol.

De uitspraak van de Hoge Raad maakt het voor werknemer bepaald niet eenvoudiger om een inschatting te maken van de kans op succes in een dergelijke kennelijk onredelijk ontslagprocedure. Als u na een langdurig dienstverband en zonder enige vergoeding via het UWV Werkbedrijf ontslagen bent, is het raadzaam om een arbeidsrechtadvocaat om concreet advies te vragen.

 

Terug naar boven