Loon: Veelgestelde vragen
Nee, u moet een keuze maken uit een van beide regelingen. Elk jaar (steeds) op 1 januari moet u beslissen of u mee wilt doen aan de spaarloonregeling of de levensloopregeling.
Bij de spaarloonregeling geldt dan nog als extra toetredingsvoorwaarde dat u op 1 januari van het betreffende jaar daadwerkelijk in dienst bent van de betreffende onderneming. Ook moet op uw salaris de zogenaamde loonheffingskorting worden toegepast.
Ja, tijdens een schorsing of non-actiefstelling zal uw werkgever uw loon gewoon moeten doorbetalen. Het feit of de schorsing of non-actiefstelling aan u te verwijten valt, doet niet terzake.
Dat kan alleen als er naast de directeur-grootaandeelhouder (DGA) nog tenminste een andere werknemer op de loonlijst van dezelfde vennootschap staat.
Het is verstandig om uw werkgever schriftelijk te sommeren om uw loon alsnog per omgaande te voldoen. In deze brief kunt u uw werkgever wijzen op de verschuldigde wettelijke verhoging en wettelijke rente bij gebrek van tijdige betaling.
Als uw werkgever vanwege financiële problemen niet kan betalen, kunt u bij het UWV een uitkering wegens betalingsonmacht aanvragen.
Heeft deelname aan een spaarloonregeling een nadelig effect voor een eventuele WW- of WIA-uitkering?
Ja, op zich heeft deelname aan de spaarloonregeling een beperkt nadelig effect op een eventuele WW- of WIA-uitkering. Dit komt omdat u over het spaarloon geen premies betaalt voor de sociale zekerheid.
Deelname aan de spaarloonregeling beïnvloedt dus de hoogte van de uitkering (in negatieve zin).
Met name bij het einde van het dienstverband onstaan er regelmatig problemen over de vraag of er wel of niet recht is op een (gedeeltelijke) bonusuitkering. Of u recht heeft op een (gedeeltelijke) bonusuitkering hangt af van de bonuscriteria of bonusvoorwaarden.
Als u aan de voorwaarden van de bonus voldaan heeft, is uw werkgever in principe verplicht om ook bij het einde van uw arbeidsovereenkomst uw bonus (naar rato) uit te betalen. Als een sommatiebrief geen succes heeft, kunt u overwegen om uw claim bij de kantonrechter in te dienen.
De hoofdregel luidt: geen arbeid, geen loon. Toch zijn hierop een aantal uitzonderingen. Als u door spanningen vanwege een arbeidsconflict ziek bent, heeft u in principe recht op doorbetaling van (tenminste 70% van) uw loon.
Als de bedrijfsarts van mening is dat u niet arbeidsongeschikt bent, maar dat er wel sprake is van een arbeidsconflict, is uw vraag moeilijker te beantwoorden.
Eventueel zal een rechter moeten beoordelen aan wie het arbeidsgeschil in overwegende mate te verwijten valt. Is dit uw werkgever, dan moet uw werkgever hoogstwaarschijnlijk uw loon gewoon doorbetalen.
Nee, in het algemeen is een werkgever niet verplicht om uw loon jaarlijks te indexeren (aan te passen aan de inflatie). Dit kan anders zijn als er op uw arbeidsovereenkomst een CAO van toepassing is waarin een bepaling over indexering is opgenomen.
Als u geen of te weinig loon ontvangen heeft, kunt u tot vijf jaar na dato een loonvordering instellen bij de kantonrechter. Als u nog vakantietoeslag tegoed heeft, is deze periode slechts twee jaar.
Als uw werkgever ten onrechte bedragen met uw loon verrekend heeft, moet u binnen zes maanden een vordering bij de rechter hebben ingediend.


