Verdenking van strafbare feiten onvoldoende voor ontslag

Een werknemer van KLM met een vertrouwensfunctie wordt verdacht van een drugsdelict en/of witwaspraktijken. Daarop schorst KLM de werknemer met behoud van loon. Enige tijd later wordt de zogenaamde ‘Verklaring van Geen Bezwaar’ van de werknemer door de AIVD ingetrokken, waardoor de werknemer zijn vertrouwensfunctie niet meer kan uitoefenen.

KLM start een ontslagprocedure. Daarbij stelt de werkgever zich op het standpunt dat er geen meer is voor een vruchtbare samenwerking. De werknemer voldoet namelijk niet meer aan de betrouwbaarheidseisen en KLM vindt dat van haar niet verwacht mag worden de werknemer in een andere (niet vertrouwens)functie te plaatsen.

Volgens de kantonrechter is er onvoldoende reden voor de door KLM gestelde vertrouwensbreuk. De rechter oordeelt dat de verdenking van een of meer strafbare feiten onvoldoende rechtvaardiging oplevert om te kunnen stellen dat er hierdoor sprake is van een vertrouwensbreuk. De ontslagaanvraag van KLM wordt dan ook afgewezen.