fbpx
Ga naar content

Wat is nabestaandenpensioen?

Men spreekt van nabestaandenpensioen als er in de pensioenregeling van uw werkgever (of in de pensioenregeling van de werkgever van uw partner) een regeling getroffen is voor nabestaanden. Onder nabestaanden worden zowel de partner als de kinderen (de wezen) verstaan. Overigens hebben lang niet alle werkgevers een (nabestaanden)pensioenregeling.

Een goed partnerpensioen bedraagt ongeveer 70% van het bereikbare ouderdomspensioen. Dat is het ouderdomspensioen dat kan worden opgebouwd wanneer er tot aan de 65 jarige leeftijd zou zijn doorgewerkt. In de praktijk valt de hoogte van het partnerpensioen echter vaak tegen. Daar komt nog bij dat u aan allerlei voorwaarden moet voldoen om naast een eventueel partnerpensioen in aanmerking te komen voor een uitkering in het kader van de Algemene Nabestaandenwet (Anw).

Als u als achterblijvende partner niet de zorg heeft over kinderen onder de 18 jaar, als u niet arbeidsongeschikt bent of als u geboren bent na 1950, dan krijgt u in de meeste gevallen helemaal geen ANW-uitkering.

Voor deze mensen is er dus in feite sprake van een Anw-gat of Anw-hiaat. Dit gat kan in een partnerpensioenregeling van uw werkgever zijn opgevuld.

Een partnerpensioen kan op twee manieren geregeld zijn:

  1. partnerpensioen op opbouwbasis
  2. partnerpensioen op risicobasis

1. Partnerpensioen op opbouwbasis

De werkgever heeft in dit geval voor gezorgd dat een er bepaald kapitaal beschikbaar is voor partnerpensioen voor als de (ex-)werknemer overlijdt. Dit wordt ook wel partnerpensioen met opgebouwde waarde genoemd.

Wanneer u partnerpensioen opbouwt, vormt u in dit systeem als het ware een spaarpot. Hieruit ontvangt de nabestaande na uw overlijden een uitkering. Stopt u met opbouwen, omdat u bijvoorbeeld niet meer aan een pensioenregeling meedoet, dan houdt u recht op het partnerpensioen dat tot op dat moment is opgebouwd. Tot voor kort werd in de meeste pensioenregelingen het partnerpensioen verzekerd op opbouwbasis. Is het nabestaandenpensioen eenmaal opgebouwd, dan houdt u ook recht op dit pensioen bij ontslag.

Na een echtscheiding houdt uw ex-partner recht op het partnerpensioen dat tot de datum van echtscheiding is opgebouwd. Dit wordt ook wel het bijzonder partnerpensioen genoemd. Bij hertrouwen krijgt uw nieuwe partner daardoor een aanzienlijk lagere uitkering als u komt te overlijden.

U kunt het opgebouwde partnerpensioen, met instemming van uw partner, op de pensioendatum uitruilen voor een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen.

We zien steeds vaker dat pensioenregelingen overgaan op partnerpensioen op risicobasis.

2. Partnerpensioen op risicobasis

Bij het partnerpensioen op risicobasis wordt er per periode gekeken hoe groot het risico is dat de werknemer in die periode overlijdt. Per jaar wordt dan bijvoorbeeld bekeken hoeveel het kost om het risico dat er een partnerpensioen uitgekeerd moet worden, over te laten nemen door de verzekeraar (pensioenuitvoerder). Dit noemen we een partnerpensioen op risicobasis, zonder opgebouwde waarde.

U bent verzekerd tegen het risico dat u komt te overlijden. Komt u inderdaad te overlijden, dan krijgt uw partner een partnerpensioen. Wanneer de premiebetaling stopt (bijvoorbeeld bij ontslag of op de pensioendatum), dan heeft uw partner geen recht op een partnerpensioen. Er wordt in deze variant dus geen spaarpotje gevormd. Er wordt alleen een soort risicopremie betaald.

Deze risicopremie voor het partnerpensioen is te vergelijken met een verzekering voor uw auto of opstalverzekering voor uw huis. U bent verzekerd zolang uw werkgever jaarlijks premie betaalt. Stopt de werkgever met premie betalen, dan komt de dekking te vervallen.

Is uw partnerpensioen op risicobasis verzekerd, dan vervalt dit partnerpensioen dus bij ontslag. Ook na een echtscheiding heeft uw ex-partner geen aanspraak op partnerpensioen. Op de pensioendatum is er ook geen opgebouwd spaarpotje aan partnerpensioen. Als u in dit geval ook na uw pensioendatum een partnervoorziening wilt treffen, biedt de pensioenverzekeraar vaak wel de mogelijkheid om een deel van uw ouderdomspensioen in te ruilen voor een partnerpensioen.

Veel pensioenregelingen kennen tegenwoordig een partnerpensioen op risicobasis.

Als u van werkgever wisselt of als u ontslagen wordt, is het verstandig om na te gaan op welke wijze een eventueel verzekerd partnerpensioen geregeld is. Gaat het om een partnerpensioen op risicobasis, dan vervalt dit pensioen dus bij uitdiensttreding. U zult dan zelf een aanvullende regeling moeten treffen om het verlies van dit partnerpensioen te repareren.

Partnerpensioen en overlijden na de pensioendatum

In veel pensioenregelingen moet u vóór de pensioendatum zijn getrouwd of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan om uw partner het recht te kunnen geven op partnerpensioen.

Bovendien is in veel pensioenregelingen alleen sprake van een partnerpensioen als er sprake is van overlijden vóór de pensioendatum. Om ook terug te kunnen vallen op een voorziening bij overlijden ná de pensioendatum, is er in veel gevallen de mogelijkheid van uitruil.

Deze uitruil houdt in dat u op de pensioendatum een deel van uw ouderdomspensioen inruilt voor een partnerpensioen. U betaalt als het ware een partnervoorziening door genoegen te nemen met een lager ouderdomspensioen. Deze partnervoorziening bedraagt dan vaak 70% van het (verlaagde) ouderdomspensioen.

Mogelijk bent u deelnemer geweest in een pensioenregeling waarbij het partnerpensioen via het opbouwsysteem geregeld is. In dat geval blijft het opgebouwde bedrag ook na uw pensionering behouden voor uw nabestaande(n). Als u bijvoorbeeld geen partner meer heeft of het partnerpensioen is vanwege een andere reden overbodig, dan kan dit partnerpensioen vaak worden ingeruild voor een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen. Uw eventuele partner moet hiermee wel instemmen.

Wanneer is er sprake van wezenpensioen?

In veel pensioenregelingen is er niet alleen sprake van een ouderdoms- en partnerpensioen, maar is er tevens sprake van een wezenpensioen. Als de achterblijvende partner de zorg heeft over een of meer kinderen (vaak tot de leeftijd van 21 jaar) dan is er meestal recht op een uitkering ter grootte van 20% van het partnerpensioen per kind.

Een voorbeeld.

Els Huisman wordt weduwe en ontvangt uit de pensioenregeling van haar echtgenoot een levenslang partnerpensioen ter grootte van 15.000 euro bruto per jaar. Els heeft de zorg over twee kinderen van 13 en 15 jaar oud. Op grond van het wezenpensioen wordt het partnerpensioen aangevuld met 2x 3.000 euro bruto per jaar.

De eerst zes jaar ontvangen Els en haar kinderen samen 21.000 euro bruto per jaar. Daarna (het oudste kind is dan 21 jaar geworden) ontvangen zij gedurende twee jaar 18.000 euro bruto per jaar. Vanaf het moment dat ook het jongste kind 21 jaar wordt ontvangt Els nog 15.000 euro bruto per jaar.

Ook interessant voor u:

Op zoek naar een mediator?

We hebben een handige vergelijker ontwikkeld die gebruikt kan worden om een geschikte mediator te vinden voor o.a. hulp bij scheiding.

Vind uw mediator
Terug naar boven