fbpx
Ga naar content

Onrechtmatig huisbezoek bijstandsgerechtigden? Immateriële schade!

Het gerechtshof te Arnhem heeft op 12 januari 2010 een uitspraak gedaan over het vergoeden van immateriële schade bij een onrechtmatig huisbezoek door medewerkers van de gemeente.

Medewerkers van de afdeling Sociale Zaken van een gemeente hadden in het kader van controle of er terecht een bijstandsuitkering werd verleend huisbezoeken afgelegd bij een drietal bijstandsgerechtigden. Bij deze huisbezoeken waren alle kamers bekeken, kasten opengemaakt, kledingstukken en toiletartikelen doorzocht. In al deze gevallen waren er geen concrete aanwijzingen dat men ten onrechte een uitkering ontving.

Huisbezoek is inbreuk op de privacy 

Een huisbezoek door een controlerende instantie is een inbreuk op de privacy. In artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is geregeld dat een inbreuk op de privacy in beginsel onrechtmatig is.

Volgens vaste rechtspraak is een al dan niet aangekondigd huisbezoek door toezichthouders, zoals in dit geval de medewerkers van de gemeente, een inbreuk op het recht op privacy en wel op het huisrecht. Dat is anders als er toestemming wordt gegeven om binnen te komen. Dan wordt het recht op privacy niet geschonden. De gemeente moet dan wel bewijzen dat deze toestemming is gegeven.

Bovendien moet men volledig en juist geïnformeerd worden over reden en doel van het huisbezoek. In het geval waar voorafgaand aan het huisbezoek geen aanleiding was om te twijfelen, moet duidelijk zijn gemaakt dat het niet geven van toestemming geen directe gevolgen heeft voor de uitkering.

In geen van de gevallen kon de gemeente bewijzen dat er een reden was om een huisbezoek te verrichten. Er waren misschien wel vermoedens maar dat is niet voldoende. Er eerst meer onderzoek gedaan moeten worden voordat gebruik wordt gemaakt van het huisbezoek.

Gemeente had moeten melden dat weigering geen gevolgen had voor uitkering 

Dat betekent dat de gemeente bij het verrichten van de huisbezoeken duidelijk had moeten maken dat het niet geven van toestemming geen gevolgen had voor de bijstandsuitkering. Dat was niet gebeurd. Als dat zo is wordt er vanuit uitgegaan dat de huisbezoeken hebben plaatsgevonden zonder toestemming en dus tegen de wil van betrokkenen. Dat betekent dat met de huisbezoeken het huisrecht en de privacy zijn geschonden.

Het gevolg daarvan is dat de gemeente de geleden schade moet vergoeden. De schade bestaat in dit geval uit immateriële schade. Daarbij is door betrokkenen aangevoerd dat zij zeer zijn geschokt waren over de wijze waarop de huisbezoeken hebben plaatsgevonden en de manier waarop zij als verdachten zijn behandeld.

Het gerechtshof is het daarmee eens en stelt dat het hierbij gaat om ernstige feiten namelijk de schending van de integriteit en het zelfbeschikkingsrecht van betrokkenen in de beslotenheid van hun eigen woning. Met deze inbreuk op artikel 8 EVRM schendt de gemeente een van de meest fundamentele rechten van de burger in zijn verhouding tot de overheid. Een dergelijke inbreuk op een fundamenteel recht, met rechtstreekse gevolgen voor betrokkenen zelf, wordt dan ook door het gerechtshof aangemerkt als een aantasting in de persoon.

Slachtoffers hoeven psychische schade niet aannemelijk te maken 

Het bestaan van psychische schade is voor het aannemen van deze aantasting niet vereist. Voldoende zijn in dit geval de ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, het ernstig geschokte rechtsgevoel van de burger die zich geconfronteerd ziet met een schending van zijn huisrecht en het gevoel van onveiligheid dat dit teweeg breng binnen de beslotenheid van zijn eigen woning.

Dat de gemeente de woningen binnentrad ter uitoefening van haar bevoegdheid tot controle van het recht op uitkering is niet van belang. Dit kan wel een rol spelen bij het bepalen van de hoogte van de immateriële schade. Daarvoor moet met alle omstandigheden van het geval rekening worden gehouden.

Het gerechtshof stelt vast dat mensen met die een bijstandsuitkering ontvangen of aanvragen in een afhankelijke positie verkeren. Door het huisbezoek worden zij ernstig getroffen. Het is aannemelijk dat zij door de inbreuk ongerustheid, spanning, frustratie en ongemak hebben geleden. Deze inbreuk heeft maar kort geduurd en vond plaats omdat men een uitkering ontvangt of aanvraagt en de gemeente moet kunnen controleren of er terecht een uitkering wordt betaald.

Daarom stelt het gerechtshof rekening houdend met al deze omstandigheden dat betrokkenen ieder in aanmerking komen voor een vergoeding van 200 euro voor ieder onrechtmatig huisbezoek.

Bernard de Leest is specialist op het gebied van de sociale zekerheid en als advocaat verbonden aan Zumpolle Advocaten. Uw reactie is welkom op deleest@zumpolleadvocaten.nl

Terug naar boven