fbpx
Ga naar content

Worden er veel te hoge boetes opgelegd?

Sinds 1 januari 2013 geldt een nieuw boeteregime bij overtredingen van de informatieverplichting in WIA/WAO, WW, Ziektewet en bijstand: de zogenoemde 100%-regeling. De regeling houdt in dat als de uitkeringsgerechtigde nalaat de uitkeringsinstantie de juiste informatie te geven en de uitkeringsgerechtigde vervolgens een bedrag moet terugbetalen, er een boete moet worden opgelegd van 100% van het terug te betalen bedrag. Dus als er € 10.000,– moet worden terugbetaald, komt daar een boete van € 10.000,– bovenop.

Is er sprake van een overtreding van de informatieverplichting van voor 1 januari 2013 dan geldt de oude regeling. Voor overtredingen van de informatieverplichting na 1 januari 2013 geldt de nieuwe regeling.

Er zijn echter overtredingen die doorlopen. Dat zijn overtredingen die zijn aangevangen vóór 1 januari 2013, maar die doorlopen tot na 1 januari 2013. Gedacht kan dan worden aan overtredingen zoals het niet informeren over een ontvangen vroegpensioen, inkomen uit arbeid, etc. Voor dit soort overtredingen is overgangsrecht gemaakt door de wetgever. In artikel XXV van de Wet aanscherping handhaving- en sanctiebeleid SZW staat het volgende:

Ten aanzien van beboetbare overtredingen voorzien bij of krachtens de wetten die bij deze wet zijn gewijzigd en die zijn begaan uiterlijk op de dag vóór de dag waarop deze wet of het desbetreffende onderdeel daarvan in werking is getreden en voortduren op de dag waarop deze wet of het desbetreffende onderdeel daarvan in werking is getreden, blijft het recht van toepassing zoals dat gold op de dag vóór de dag waarop deze wet of het desbetreffende onderdeel daarvan in werking is getreden, mits uiterlijk op de dertigste dag na de dag waarop deze wet of het desbetreffende onderdeel daarvan in werking is getreden de overtreding is opgeheven of geconstateerd.

Het is een wat ingewikkelde bepaling, maar het houdt kort gezegd in dat op voortdurende overtredingen die voor 1 januari 2013 zijn begonnen en ook nog doorlopen na 1 februari 2013 het nieuwe recht van toepassing is; de 100%-regeling dus. Het is de vraag of dat juridisch wel mag. Immers, de uitkeringsgerechtigde wist bij het begin van de overtreding niet en kon ook niet weten dat zijn gedraging tot een boete van 100% kon leiden. Dat is in strijd met allerlei verdragen, zoals het EVRM, het Handvest van de Grondrechten van de EU en het IVBPR.

In deze verdragen is bepaald dat in geval van een ‘criminal offence’ er geen sanctie mag worden opgelegd die nog niet bestond op het moment van de ‘criminal offence’. Het is vaste rechtspraak dat het niet informeren van de uitkeringsinstantie een ‘criminal offence’ is, zodat de verdragen ook van toepassing zijn op de 100%-regeling.

Inmiddels zijn hier ook al een aantal procedures over gevoerd. Zo bepaalden de rechtbanken Noord Nederland (op 4 maart 2014) en Rotterdam (op 27 maart 2014) dat de opgelegde boetes niet automatisch op grond van de nieuwe 100%-regeling mogen worden berekend. De berekening van de boete moet worden opgeknipt in twee delen: één deel voor de overtreding die voortduurde na 1 januari 2013, hiervoor geldt de nieuwe 100%-regeling en een ander deel voor die overtreding die vóór 1 januari 2013 plaatsvond, hiervoor geldt de oude regeling. Financieel kan dit een behoorlijk verschil uitmaken, want bij de oude regeling kon er een maximale boete worden opgelegd van € 2.250,–.

Een voorbeeld.
De uitkeringsgerechtigde heeft nagelaten te melden dat hij 2 uur per dag werkt. Dat doet hij al vanaf 2008. Hij is ermee gestopt in maart 2013. Het UWV vordert € 20.000,– (€ 300,– per maand) terug en legt daarnaast een 100% boete op van € 20.000,–. De hoogte van de boete moet echter zijn: € 2.250,– voor het gedeelte van de overtreding van voor 1 januari 2013 plus 3 maanden van € 300,– voor het gedeelte van de overtreding van na 1 januari 2013 dus in totaal € 3.150,–. Dat verschil is enorm. De uitkeringsinstanties leggen bij gedragingen die al langer lopen dus veel te hoge boetes op.

Er is helaas ook een rechtbank (de rechtbank Oost-Brabant) die meent dat het overgangsrecht niet in strijd is met internationale bepalingen. Dit betekent dat de hoogste rechter in dit soort zaken, de Centrale Raad van Beroep, hierover nog een uitspraak zal moeten doen, voordat duidelijk is wie er gelijk heeft. Voor nu is er in ieder geval voldoende reden tegen boetebesluiten in bezwaar te gaan. Uiteindelijk zou het heel veel geld kunnen schelen.

Matthijs Rutten is specialist op het gebied van de sociale zekerheid en als advocaat verbonden aan Zumpolle Advocaten

Terug naar boven