Bijstandswet: Veelgestelde vragen
De bijstand kent een groot aantal verplichtingen. U moet informatie geven over al uw inkomsten, uw vermogen en uw leefsituatie. Doen er zich wijzigingen voor, dan moet u die informatie zo snel mogelijk aan de gemeente doorgeven. Daarnaast moet u er alles aan doen om weer aan het werk te komen.
Wanneer u de verplichtingen niet nakomt heeft dan kan dat gevolgen voor uw uitkering hebben. Uw uitkering kan tijdelijk worden verlaagd. Of als u ten onrechte uitkering hebt ontvangen kan de teveel ontvangen uitkering van u worden teruggevorderd.
Als u een uitkering hebt aangevraagd heeft u recht op een voorschot zolang de gemeente nog niet op uw bijstandsaanvraag heeft beslist.
Dit voorschot hoeft u niet speciaal aan te vragen, u krijgt het automatisch eens per vier weken. Krijgt u het niet, dien dan onmiddellijk een klacht in. U hebt een wettelijk recht op een voorschot.
Het voorschot is minimaal 90% van het voor u geldende bijstandsbedrag. Het voorschot is een lening. Als de uitkering wordt toegekend, wordt de lening hiermee verrekend.
Als de gemeente besluit u geen voorschot te verlenen dan kunt u hiertegen bezwaar maken. U kunt dan tegelijkertijd de rechter vragen om de gemeente te verplichten een voorschot te betalen.
U kunt dan de voorzitter van Gedeputeerde Staten van de provincie waarin u woont schriftelijk vragen u toch een voorschot toe te kennen.
Uw bijstandsuitkering wordt toegekend vanaf de datum dat u deze uitkering aanvraagt. Vraagt u de uitkering te laat aan, dan loopt u het risico dat u niet met terugwerkende kracht voor een bijstandsuitkering in aanmerking komt. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen wordt de bijstand met terugwerkende kracht toegekend.