fbpx
Ga naar content

Wanneer kan ik een spoedprocedure over mijn uitkering starten?

Wanneer u het niet eens bent met een beslissing of een beslissing op bezwaar van een uitkeringsinstantie, kunt u bezwaar of beroep instellen. Beide procedures hebben een aantal nadelen.

In de eerste plaats kan een bezwaarprocedure gevolgd door een eventuele beroepsprocedure maanden in beslag nemen. Al die tijd krijgt u mogelijk geen uitkering of moet u misschien een bedrag aan uitkeringen terugbetalen. Een bezwaar- en beroepsprocedure heeft namelijk geen ‘schorsende werking’.

Dit houdt in dat de oorspronkelijke beslissing van de uitkeringsinstantie moet worden nageleefd totdat de uitkeringsinstantie zelf (bezwaar) of een onafhankelijke rechter (beroep) tot een ander oordeel komt.

Dit kan er bijvoorbeeld toe leiden, dat u in financiële problemen komt. U kunt besluiten om een spoedprocedure te starten (in vaktaal: een voorlopige voorziening) en de rechter te vragen een voorlopige maatregel te treffen.

De rechter zal ik het kader van deze spoedprocedure dan bekijken of u voldoende belang heeft bij deze voorlopige maatregel. Daarbij zal de rechter een inschatting maken van de kans dat u in het kader van de bezwaar- of beroepsprocedure uiteindelijk in het gelijk wordt gesteld.

Een voorbeeld.

De gemeente heeft uw bijstandsuitkering geschorst en stopgezet omdat de gemeente van mening is dat u samenwoont en u op grond hiervan niet in aanmerking komt voor een bijstandsuitkering. U besluit tegen deze beslissing bezwaar te maken.

Aangezien de bezwaar- en eventuele beroepsprocedure geruime tijd in beslag zal nemen en u verstoken bent van inkomsten, vraagt u de rechter in een spoedprocedure een voorlopige voorziening te treffen. In deze spoedprocedure komt de rechter tot de conclusie dat de gemeente geen overtuigend bewijs kan leveren voor uw vermeende samenwoning. De rechter besluit dan ook om de schorsing ongedaan te maken. De gemeente zal uw uitkering voorlopig dan ook moeten doorbetalen.

Voorwaarden voor het starten van een spoedprocedure (voorlopige voorziening)

Om een voorlopige voorziening of spoedprocedure bij de rechtbank te kunnen starten, moet wel voldaan zijn aan twee voorwaarden:

  1. u moet een spoedeisend belang hebben. Dit spoedeisende belang moet blijken uit het verzoekschrift waarmee u de voorlopige voorziening aanvraagt
  2. u kunt alleen een voorlopige voorziening vragen als er ook een bezwaar- of beroepsprocedure aanhangig gemaakt is.

Een voorbeeld.

Het UWV weigert u een WW-uitkering omdat u volgens het UWV op staande voet ontslagen bent. Tegen deze beslissing heeft u een bezwaarschrift ingediend. In overleg met een advocaat besluit u een spoedprocedure te starten en de rechter te vragen om bij wijze van voorlopige maatregel het UWV te veroordelen om u toch alvast een WW-uitkering te verstrekken. U kunt een spoedeisend belang aantonen als u geen andere gezinsinkomsten heeft en u zonder een uitkering uw vaste lasten niet kunt voldoen.

Tip: om de rechter inzicht te geven in uw financiële situatie (en daarmee de spoedeisendheid aan te tonen) is het raadzaam om bankafschriften en een overzicht van uw vaste lasten en schulden aan het verzoekschrift te hechten.

Termijnen

Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening kan alleen worden ingediend wanneer ook een bezwaar- of beroepschriftprocedure aanhangig is gemaakt. Het indienen ervan is echter niet aan een termijn verbonden. Dit houdt in dat u een verzoekschrift voor een voorlopige voorziening ook zou kunnen indienen na afloop van de bezwaar- of beroepsprocedure.

U kunt zelfs na afwijzing van uw verzoek voor het treffen van een voorlopige maatregel, een nieuw verzoekschrift indienen. In de praktijk heeft dit alleen zin als er sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden.

Een voorbeeld.

Een paar weken later staat het water de heer Romein aan de lippen en dreigt hij zelfs failliet te gaan. Omdat er sprake is van gewijzigde omstandigheden kan de heer Romein opnieuw een voorlopige voorziening aanvragen.

Ook interessant voor u:

Terug naar boven