fbpx
Ga naar content

Wanneer is er sprake van samenwonenden of een gezamenlijke huishouding voor de AOW?

Voor de overheid is het van belang om te weten of u in voor de AOW als alleenstaande of als samenwonende moet worden beschouwd. Twee alleenstaanden hebben recht op 2 x 1.057,11 euro bruto per maand, twee samenwonenden hebben recht op 2 x 735,75 euro bruto per maand.

In plaats van ‘samenwonenden’ wordt door de Sociale Verzekeringsbank het begrip ‘gezamenlijke huishouding’ gebruikt. Het soort relatie dat u heeft met degene die met u samenwoont, is niet direct van invloed op het begrip ‘gezamenlijke huishouding’. Ook al heeft u bijvoorbeeld geen affectieve relatie met de ander, dan kan er nog steeds sprake zijn van een gezamenlijke huishouding.

Dat betekent dat twee goede vrienden die besluiten om in een huis te gaan wonen omdat ze dat wel gezellig en gemakkelijk vinden, maar verder een zelfstandig leven willen voeren, aangemerkt kunnen worden als samenwonend.

U woont samen als u voldoet aan twee voorwaarden:

  1. u samen uw hoofdverblijf hebt in dezelfde woning, en
  2. u voor elkaar zorgt of u beiden bijdraagt in de kosten van de huishouding

1. Hoofdverblijf

Er is sprake van een hoofdverblijf van u beiden als u het grootste deel van de tijd samen in deze woning bent. Dit kan dus ook het geval zijn als u allebei een eigen woning hebt.

Een voorbeeld.

Bart en Mariska hebben ieder hun eigen woning als zij elkaar leren kennen. Zij willen hun eigen woning niet opgeven. Ze zijn teveel gehecht aan hun woning. Ze zijn wel bijna altijd bij elkaar of in zijn woning of in de hare. Daarmee hebben Bart en Mariska hun hoofdverblijf in dezelfde woning en hebben zij voor de AOW een gezamenlijke huishouding.

LAT-relatie (living apart together)

Bij een LAT-relatie kunt u dus toch een gezamenlijke huishouding voeren. Het feit dat u ieder een eigen woning hebt, wil nog niet zeggen dat u allebei recht heeft op een AOW-uitkering als alleenstaande. Als u de grootste deel van de tijd bij elkaar bent wordt u als gehuwden gezien, met als gevolg een verlaging van uw AOW-pensioen.

2. Voor elkaar zorgen

Om als een gezamenlijke huishouding te worden aangemerkt, wordt er ook gekeken of u beiden voor elkaar zorgt of dat u beiden bijdraagt in de kosten van de huishouding. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij:

  • financiële verwevenheid (een gezamenlijke bankrekening, verzekeringen waarbij u elkaars begunstigde bent etc.)
  • het verzorgen van elkaar bij ziekte, het doen van boodschappen voor elkaar, koken voor elkaar etc.
  • het vragen van minder geld voor een bepaalde dienst dan normaal. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat u een kamer verhuurt voor een lagere prijs dan de normale marktprijs

Commerciële relatie

Als u een commerciële relatie hebt met een medebewoner is geen sprake van een gezamenlijke huishouding. Maar dan moet u deze commerciële relatie wel kunnen bewijzen. U kunt dat doen met:

  • een schriftelijke huur of kostgeldovereenkomst [zie standaarddocumenten]
  • het overmaken van de huur of het kostgeld per bank of giro
  • een commerciële (marktconforme) huurprijs afspreken

Samenwonen met kinderen

Als u met een kind in een huis woont, zal dit nooit als een gezamenlijke huishouding worden beschouwd. Ouders kunnen niet samenwonen met eigen kinderen. U houdt dus altijd recht op een AOW-pensioen voor een ongehuwde.

Dat geldt weer niet voor kinderen die meerderjarig zijn en niet uw eigen kinderen zijn, zoals bijvoorbeeld pleegkinderen of kleinkinderen.

Ook interessant voor u:

Terug naar boven